DOAC'S (zie bijlage C)

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | DOAC'S (zie bijlage C)

DOAC'S (zie bijlage C)

Informatieoverdracht bij nieuwe c.q. op te starten patiënten

Van de voorschrijver (specialist, huisarts) wordt verwacht:

Bij het voorschrijven:

  • Bepaalt het type antistollingsmiddel en indicatie (bijlage C.1);
  • Beoordeelt op co-medicatie, interacties, nier- en leverfunctie;
  • Bepaalt, indien mogelijk, de stopdatum;
  • Verzorgt recepten en instructies;
  • Draagt zorg voor controle nierfunctie tenminste 1x per jaar, indien van toepassing, vaker.

Informeert patiënt over:

  • Reden voorschrijven antistollingsmedicatie;
  • Functie antistollingsmedicatie (kort);
  • Complicatie en medicijninteractie;
  • Tot wie zich te wenden bij vragen en/of complicaties;
  • Belang therapietrouw.

Communicatie bij wijzigingen in de medicatie

De apotheker:

  • Handelt conform bewakingssignalen landelijke afspraken (G-standaard WINAP);
  • Meldt stoppen van inter-acterende medicatie aan huisarts/specialist.

Communicatie bij wijzigingen in de toestand van de patiënt

Specialist of huisarts:

  • Meldt aan de voorschrijver de veranderingen.

Communicatie bij ingrepen (zie bijlage C)

Specialist, huisarts of tandarts:

  • Informeert de voorschrijver van de DOAC over de ingreep en overlegt zonodig over stoppen en aanpassen van de antistollingsmedicatie (bijlage C.2);
  • Bepaalt pre-operatief de nierfunctie indien er geen recente nierfunctie bekend is (maximaal 12 maanden bij gezonde patiënten; maximaal 6 maanden bij ouderen of patiënten met een verminderde nierfunctie);
  • Bepaalt voorafgaand aan een operatie of interventie het bloedingsrisico;
  • Bij een operatie of interventie met een verwaarloosbaar bloedingsrisico met tevens beperkte potentiële nadelige gevolgen van een bloedingsrisico wordt de behandeling met een DOAC gecontinueerd;
  • Bij een operatie of interventie met een bloedingsrisico of met belangrijke potentiële nadelige gevolgen van een bloedingsrisico wordt de behandeling met een DOAC tijdelijk onderbroken volgens bijlage C.2. De tandarts overlegt desgewenst met de voorschrijver of de huisarts;
  • Geef geen overbruggingstherapie bij staken van een DOAC;
  • Bij een medische noodzaak tot een spoedingreep of interventie wordt de DOAC gestopt en wordt de ingreep of interventie, indien mogelijk, 12 uur en bij voorkeur 24 uur uitgesteld;
  • Herstart DOAC 24 uur na einde ingreep of interventie bij een laag bloedingsrisico mits adequate hemostase is bereikt;
  • Herstart DOAC 48-72 uur na einde ingreep of interventie bij een hoog bloedingsrisico mits adequate hemostase is bereikt.