a. Aanvullend onderzoek
Het aanvullend onderzoek in de 3de lijn/centrum voor invasieve behandeling van atriumfibrilleren bestaat uit:
- (Indien nog niet gebeurd in de 2de lijn) een echocardiogram en ECG;
- (Op indicatie) wordt een cardiale CT uitgevoerd;
- Cardioloog/elektrofysioloog controleert of de OSAS screening en hypertensie regulatie zijn uitgevoerd (indien nog niet uitgevoerd dient dit nog te gebeuren).
b. Overige procedures
Procedures die in een tertiair centrum uitgevoerd kunnen worden bij atriumfibrilleren-patiënten bestaan uit:
- Mini-maze;
- Katheterablatie;
- Hisbundel ablatie.
c. Verwijzing van 3de naar 2de lijn
De criteria die van toepassing zijn als een patiënt onder behandeling is geweest in een tertiair centrum zijn:
- Na de specialistische behandeling (ablatie/mini-maze) komt de atriumfibrilleren-patiënt voor
een éénmalige nacontrole (na +/- 3 maanden) bij de behandelend cardioloog/elektrofysioloog.
Na deze éénmalige nacontrole wordt de atriumfibrilleren-patiënt terugverwezen naar het eigen
ziekenhuis (naar de eigen cardioloog). In het tertiair centrum wordt de behandeling uitgevoerd
zoals voorgesteld door de cardioloog in de 2de lijn. Indien ander beleid noodzakelijk is, wordt
dit eerst met de verwijzend cardioloog in de 2de lijn afgestemd.
- Na afloop van de behandeling vindt er een ontslaggesprek/terugverwijsgesprek plaats met de
cardioloog/elektrofysioloog (indien mogelijk door de cardioloog/elektrofysioloog die de
behandeling heeft uitgevoerd).
- Als de atriumfibrilleren-patiënt na de éénmalige controle terug wordt verwezen naar de eigen
cardioloog, dient de documentatie doorgestuurd te worden richting eigen ziekenhuis/eigen
cardioloog.
Benodigde informatie bij verwijzing van de 3de naar de 2de lijn:
- Anamnese (incl. beschrijving van het beloop van de klachten, voorgeschiedenis en co-morbiditeit);
- Medicatie;
- Beschrijving van uitgevoerde invasieve therapie (bijv. operatie);
- Beschrijving van beleid m.b.t. antistolling;
- Beschrijving van beleid m.b.t. antiaritmische medicatie.