Verwijzing van 2e naar 3e lijn

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Verwijzing van 2e naar 3e lijn

Verwijzing van 2e naar 3e lijn

f. Verwijzing van 2de naar 3de lijn
ABLATIE
Indien antiaritmische medicatie onvoldoende effect of bijwerkingen hebben bij atriumfibrillerenpatiënten met symptomatisch, paroxysmaal of persisterend atriumfibrilleren wordt ablatie overwogen.

Bij patiënten met meer dan incidentele atriumflutter wordt een atriumfibrilleren-patiënt altijd verwezen naar een tertiair centrum.

Criteria voor ablatie:

  1. Eerst wordt gestart met antiaritmische medicatie (klasse 1 of 3);
  2. Als antiaritmische medicatie niet effectief blijkt te zijn, dan overweging voor ablatie:
    1. Katheterablatie;
    2. Minimaal invasieve chirurgie;
  3. Mogelijke overweging voor ablatie bij jongere mensen (<45 jaar);
    1. Ook als antiaritmische medicatie effectief is, maar patiënt heeft het verzoek tot ablatie;
  4. Diabetes mellitus en hypertensie moeten goed gereguleerd zijn;
  5. Bij overgewicht dient afvallen en het uitvoeren van een beweegprogramma worden overwogen;
  6. OSAS dient uitgesloten of behandeld te zijn;
  7. Er dient een echo gemaakt te zijn.

Als atriumfibrilleren-patiënten in aanmerking komen voor een ablatie dienen zij minimaal 2 maanden na een ablatie antistolling te krijgen.

Indien van bovenstaande wordt afgeweken dient dit te worden teruggekoppeld aan de behandeld cardioloog/elektrofysioloog.

HISBUNDEL ABLATIE
De criteria die gehanteerd dienen worden in geval van een Hisbundel ablatie zijn:

  • Indien een patiënt in aanmerking komt voor een Hisbundel ablatie dient altijd overleg plaats te vinden met het hartteam in het tertiair centrum;
  • Als het hartteam akkoord is voor een Hisbundel-ablatie dient de cardioloog in 2de lijn zelf de pacemaker te implanteren;
  • Als de pacemaker geïmplanteerd is, dient contact worden opgenomen met het tertiair centrum voor het inplannen van de Hisbundel ablatie;
  • 4 weken na de implantatie van de pacemaker vindt de Hisbundel ablatie plaats;
  • Patiënt komt na 4 tot 8 weken terug in het tertiair centrum (pacemaker poli) voor het instellen van de pacemaker;
  • De patiënt blijft ook onder controle bij de eigen cardioloog in de 2de lijn.

Indien van bovenstaande wordt afgeweken dient dit te worden teruggekoppeld aan de behandeld cardioloog/elektrofysioloog.

De berichtgeving dient minimaal te bestaan uit:

  • Voorgeschiedenis patiënt;
    • BMI, diabetes mellitus en hypertensie goed gereguleerd;
    • Regulatie van hypertensie dient te zijn weergegeven met 24 uurs bloeddruk meting.
  • Anamnese;
    • Duidelijke classificatie;
    • Beloop van klachten.
  • Lichamelijk onderzoek (o.a. polsfrequentie, bloeddruk);
  • Diagnostiek;
  • Uitgevoerde behandelmogelijkheden;
  • Medicatie;
  • ECG met atriumfibrilleren (indien mogelijk meerdere ECG’s);
  • Echo + eventueel aanvullende diagnostiek (bijv. Holter);
    • Bij een Hisbundel ablatie is een echo niet noodzakelijk.
  • Conclusie OSAS screening.