Beleid 2e lijn terug-/doorverwijzing

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Hartfalen - RTA | Beleid 2e lijn terug-/doorverwijzing

Beleid 2e lijn terug-/doorverwijzing

f. Terugverwijzing naar 1ste lijn
De volgende categorieën patiënten kunnen na (inzet van de) behandeling worden terugverwezen naar de huisarts:

  • Patiënten met HF met verminderde ejectiefractie die optimaal (zowel medicamenteus als niet-medicamenteus) zijn behandeld en stabiel zijn;
  • Patiënten die hersteld zijn na behandeling van HF en een normalisatie hebben van de linker ventrikel ejectiefractie;
  • Patiënten met HF en behouden ejectiefractie die behandeld en ‘stabiel’ zijn;
  • Patiënten in de laatste levensfase.

Onder ‘stabiel’ wordt verstaan:

  • Een NYHA-klasse van 1 of 2;
  • De laatste 6 maanden geen noodzaak tot belangrijke aanpassingen in de medicatie;
  • Het laatste jaar geen hartfalengerelateerde ziekenhuisopnames;
  • Geen cardiale co-morbiditeit die controle of behandeling door een cardioloog vereist;
  • Geen ernstige andere co-morbiditeit (Hb <6,0, eGFR <30 ml/min, ernstig COPD) met directe invloed op het hartfalen.

Bij terugverwijzing naar de huisarts vermeldt de cardioloog in de brief tenminste het volgende:

  • De diagnose(s) / oorzaak van HF;
  • De bevindingen bij het echocardiografisch onderzoek;
  • Relevante bevindingen uit overig onderzoek;
  • Een opsomming van relevante behandelingen die eventueel hebben plaatsgevonden;
  • Een conclusie: HFrEF, HFmrEF, HFpEF of géén HF;
  • Een behandeladvies en gewenst vervolgbeleid:
    • Streefwaardes RR, pols en (‘droog’-)gewicht;
    • Leefstijladviezen: vocht- en/of zoutbeperking;
    • Advies ten aanzien van (cardiale) medicatie indien de patiënt nog niet optimaal is ingesteld op medicatie.

g. Doorverwijzing 3de lijn
Wanneer behandeling in de 2de lijn niet leidt tot een acceptabele kwaliteit van leven, of wanneer naar het oordeel van de cardioloog een indicatie bestaat voor interventies die vallen onder de WBMV kan overleg over patiënt plaatsvinden met het regionale 3de lijns ziekenhuis (het Catharina Ziekenhuis). Dit is zinvol wanneer:

  • Er een middels specifieke interventies behandelbare onderliggende oorzaak van het HF is;
  • Patiënt voldoende vitaal is voor het ondergaan van de gewenste interventie;
  • Een HF-patiënt in NYHA-klasse 4 persisterend elektrisch of hemodynamisch instabiel is en waarbij sprake is van een overbrugbaar of behandelbaar probleem.

Voor het verwijzen van patiënten voor een specifieke procedure (o.a. PCI, CRT-D implantatie) dient het hartteam geïnformeerd te worden met een brief waarin vermeld is:

  • Anamnese (o.a. voorgeschiedenis en klachten, NYHA klasse);
  • Lichamelijk onderzoek (o.a. vitaliteit en/of frailty van patiënt, lengte, gewicht, bloeddruk, polsfrequentie, CVD, auscultatie hart en longen, ascites, oedemen, etc.);
  • Beloop behandeling;
  • Relevant laboratorium onderzoek;
  • Aanvullende onderzoeken (o.a. ECG, echocardiogram met ejectiefractie (indien uitgevoerd), X-thorax (indien uitgevoerd), hartkatheterisatie (indien uitgevoerd), CT-scan (indien uitgevoerd), MRI (indien uitgevoerd), etc.);
    • Hierbij dienen ook de gemaakte beelden via EVOCS te worden meegestuurd;
  • Conclusie van behandelend cardioloog (incl. oorzaak van HF);
  • Actuele medicatie;
  • Vraagstelling.

De benodigde informatie voor de verschillende specifieke procedures staat vermeld in het document: ‘Minimale dataset voor multidisciplinaire bespreking van patiënten (Catharina Ziekenhuis)’.