Diagnostiek

Diagnostiek

Wanneer diagnostiek?

Bij vermoeden van een schildklierfunctiestoornis.

Symptomen: (vaak zeer aspecifiek)

Gewichtstoename Oedeem gelaat
Kouwelijkheid Obstipatie
Traagheid Verwarde bejaarde
Moeheid Psychiatrische beelden
Menstruatie- en ovulatiestoornissen Hypercholesterolaemie met uitgesproken spierklachten na statinegebruik

 Verhoogde kans bij:

Behandeling met radioactief jodium Positieve familie anamnese
Subtotale thyroïdectomie Hypercholesterolemie
Radiotherapie hoofd/hals gebied Subfertiliteit
Recent contrastonderzoek Auto-immuun ziekte (DM1, pernicieuze anemie, vitiligo, ziekte van Addison, coeliakie, premature ovarian failure
Recente partus en tot 1 jaar na de partus Syndroom van Down
Eerdere postpartum thyreoïditis Gebruik van lithium- of jodiumhoudende medicatie (bv amiodaron; bij lithiumgebruik: 1x per jaar controle

Welke diagnostiek?

  • TSH;
  • Bij afwijkend TSH (laboratoriumafhankelijke referentiewaarde) → vrij T4; 
  • Bij afwijkend TSH is anti-TPO optioneel. Anti-TPO positieve patiënten zullen eerder klinisch hypothyreoot worden.

NB. Bij sterke klinische verdenking en laag/normaal TSH toch een vrij T4 aanvragen. Het bepalen van (vrij) T3 heeft geen toegevoegde waarde bij hypothyreoïdie.

Wanneer afwijkend?

Uitgegaan wordt van de referentiewaarden van het lab waar het onderzoek wordt verricht.
Het TSH/vrij T4 dient minstens 2x afwijkend te zijn om spontane normalisatie van hypothyreoïdie te onderscheiden.

Laboratoriumspecifieke referentiewaarden TSH:
De laboratoria uit de regio maken gebruik van verschillende apparaten/fima’s om de TSH-analyse te verrichten. Daarom gelden er voor de verschillende laboratoria andere referentiewaarden.