Shared care

Shared care

  • Beleid bij chronische nierschade eGFR < 30:
  • Besluitvorming over wel of niet t.z.t. starten met nierfunctievervangende therapie vindt, samen met de patiënt, plaats in onderling overleg tussen de zorgverleners van de nierfalenpoli en de huisarts. De huisarts kan, consultatief ondersteund door de nefroloog, bij deze behandeling en later in de palliatieve fase een belangrijke rol vervullen;
  • Comorbiditeit is een criterium voor het al dan niet voorstellen van nierfunctievervangende behandeling;
  • Tijdige verwijzing (bij eerste eGFR < 30 ml/min/1,73m2) naar de 2e lijn verbetert de uitkomsten van nierfunctievervangende behandeling.
  • Indien in overleg tussen de huisarts en de specialist wordt besloten tot een gezamenlijke behandeling, worden afspraken gemaakt m.b.t.:
  • controlebeleid: wanneer wordt de patiënt gezien door de huisarts, wanneer door de specialist?
  • Wie vraagt welk aanvullend onderzoek aan?
  • Uitslagen van aangevraagd onderzoek naar beide behandelaars;
  • Wie schrijft welke medicatie voor?
  • Wie geeft leefstijladviezen?
  • Wanneer vindt overleg tussen de huisarts en specialist plaats?
  • Medicatiebewaking
  • De voorschrijver geeft bij verminderde nierfunctie de actuele eGFR en indien bekend NA en K door aan de apotheker bij voorschrijven van medicatie (9);
  • Pas z.n. de dosering van bekende en nieuwe medicatie aan of heroverweeg z.n. de noodzaak tot gebruik evt. in overleg met de nefroloog;
  • Bepaal de nierfunctie bij alle patiënten > 70 jaar voor wie geldt dat:
  • de nierfunctie onbekend is of langer dan 1 jaar geleden is bepaald;
  • medicatie wordt voorgeschreven die bij een verminderde nierfunctie aanpassing behoeft, gecontraïndiceerd is of waarvan bekend is dat die achteruitgang van de nierfunctie kan veroorzaken.

(9) let op: patiënt moet hiervoor toestemming hebben gegeven. Als patiënten dialyse krijgen, wordt dit aan de openbare apotheker doorgegeven.