U bevindt zich hier: Home | Klinische conference: Fractuurpreventie
Op 5 februari werd in een Klinische Conference de samenwerking rond fractuurpreventie besproken. Patiënten met een fractuur op de SEH worden naar de fractuurpreventiepoli verwezen voor onderzoek naar het herhaalrisico op een fractuur. Monique Foppen, arts-assistent Chirurgie gaf aan dat onderzoek wordt gedaan naar osteoporose en zo nodig een behandeling wordt ingesteld. Daarna wordt de patiënt terugverwezen naar de huisarts.
Reumatoloog Ron de Nijs legde uit dat corticoïden binnen drie maanden een deels reversibel, dosisafhankelijk negatief effect op de botdichtheid en de kwaliteit van het bot hebben. Probeer daarom zo kort mogelijk corticoïden te geven.
Professor Joop v.d. Bergh benadrukte dat je bij fractuurpreventie breed moet kijken, niet alleen naar de aanwezigheid van osteoporose. Fractuurpatiënten blijken vaak ook een niet ontdekte wervelfractuur te hebben. Bij een kwart van de fractuurpatiënten is er onderliggende pathologie en hetzelfde zie je bij een Vit D lager dan 50 nmol/l. Er is dus vaak sprake van secundaire osteoporose. Het gaat voor het grootste deel om nier-, schildklier- en bijschildklieraandoeningen en hypogonasdisme. In lage frequenties komen ook jicht, malabsorbtie en hematologische maligniteiten voor. Daarom is laboratorium onderzoek bij alle fracturen wenselijk.
Behandeling bestaat uit valpreventie, leefstijladvies, Vit D en calciumsuppletie en bifosfonaat; alendroninezuur of risendroninezuur. Als tweede keuze zolendroninezuur of denusomab. Het onderzoek door professor Joop v.d. Bergh toont als eerste in de wereld aan dat een fractuurpreventiepoli het herhalingsrisico op een fractuur met ruim een derde en het mortaliteitsrisico met 45% vermindert.
Kaderhuisarts Luc Maartens stelde dat bij de huisarts forse onderdiagnostiek naar osteoporose is. Er worden minder dan vijftien Dexa’s/1000 patiënten gemaakt en dat zouden er meer dan 30 moeten zijn. De therapietrouw bij osteoporose is slecht. Slechts 42% gebruikt na een jaar nog bifosfonaat. De huisarts heeft hier een belangrijke rol.
In de discussie werd uitgebreid van gedachten gewisseld over samenwerking. Resultaat is dat er een Quartz-protocol voor onze regio komt, waarin alle voorstellen worden verwerkt voor een goede coördinatie van de huisarts en de fractuurpreventiepoli. Fractuurpatiënten met osteopenie krijgen bij een T waarde tussen -2 en -2,5 bifosfonaat. De reumatoloog wordt aanspreekpunt voor secundaire osteoporose, met name ook voor gynaecologische, long- en MDL patiënten die at risk zijn. Om de therapietrouw te verbeteren ondersteunt Quartz de huisarts: patiënten van de fractuurpreventiepoli alsook patiënten die de huisarts al kent en aanmeldt, krijgen een oproepbrief voor de controles bij de huisarts. Dit gebeurt bij één, drie en zes maanden en daarna jaarlijks. Huisartsen worden uitgenodigd om bekende osteoporose patiënten uit hun informatiesysteem te lichten en aan te melden, want het succes van osteoporosebehandeling valt of staat bij therapietrouw.
Het was een Klinische Conférence van hoge kwaliteit met een levendige discussie. Het samenwerkingsprotocol moet de zorg voor fractuurpatiënten en osteoporose in onze regio verbeteren.
Hans van Hirtum,huisarts