TAR

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | TAR

TAR

Informatieoverdracht bij nieuwe c.q. op te starten patiënten

Van de voorschrijver (specialist, specialist Ouderengeneeskunde of huisarts) wordt verwacht:

Bij het voorschrijven:

  • Bepaalt type antistollingsmiddel;
  • Beoordeelt co-medicatie;
  • Verzorgt recepten en instructie;
  • Vraagt naar farmacogenetisch profiel en meldt dit, indien bekend, aan de apotheek en TD.

Informeert patiënt over:

  • Reden voorschrijven antistollingsmedicatie;
  • Functie antistollingsmedicatie (kort);
  • Complicaties en medicijninteractie;
  • Tot wie zich te wenden bij vragen en/of complicaties;
  • Houdt bij onverwachte effecten van de medicatie rekening met een mogelijk afwijkend farmacogenetisch profiel en meldt dit, indien bekend, aan de apotheek en TD.

Bewaakt de behandelingsduur:

  • Bewaakt noodzakelijkheid van eventueel heropstarten TAR-gebruik na stoppen antistolling.

Communicatie bij wijzigingen in de medicatie

De apotheker:

  • Handelt conform bewakingssignalen landelijke afspraken (G-standaard WINAP);
  • Meldt stoppen interacterende medicatie / TAR aan huisarts/specialist Ouderengeneeskunde.

Communicatie bij wijzigingen in de toestand van de patiënt

Specialist, specialist Ouderengeneeskunde of huisarts

  • Meldt aan de voorschrijver de veranderingen

Communicatie bij ingrepen

Specialist, huisarts of tandarts:

  • Informeert de voorschrijver van de TAR over de ingreep en overlegt z.n. over stoppen en aanpassen van de antistollingsmedicatie.