Beleid 2e lijn

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Beleid 2e lijn

Beleid 2e lijn

a. Atriumfibrilleren-poli
De atriumfibrilleren-poli (AF-poli) is bestemd voor patiënten met atriumfibrilleren en atriumflutter.

Op de AF-poli voert de verpleegkundig specialist / specialistisch verpleegkundige de anamnese uit. Deze bestaat minimaal uit:

  • (Cardiovasculaire) voorgeschiedenis (bestaande uit: hypertensie, coronairlijden, hartfalen, perifeer vaatlijden, CVA, diabetes mellitus, chronische longziekten, schildklierlijden, obesitas, kleplijden, OSAS screening);
  • Beloop klachten;
  • Huidige medicatie;
  • Rapporteren van EHRA score;
  • Patroon (type) atriumfibrilleren/atriumflutter;
  • Rapporteren van CHA2DS2-VASc score;
  • Rapporteren van bloedingsrisico HAS-BLED.

Daarnaast voert de verpleegkundig specialist / specialistisch verpleegkundige het lichamelijk onderzoek uit. Dit bestaat minimaal uit:

  • Algemene indruk;
  • Lengte en gewicht;
  • BMI;
  • Polsfrequentie;
  • Bloeddruk;
  • Auscultatie van het hart en de longen;
  • Beoordelen van de centraal veneuze druk;
  • OSAS screening (indien nog niet uitgevoerd).

Voorlichting door de verpleegkundig specialist / specialistisch verpleegkundige bestaat uit:

  • Een patiëntfolder die aan de atriumfibrilleren-patiënt wordt meegegeven;
  • Uitleg over het ziektebeeld atriumfibrilleren;
  • Uitleg over de leefregels voor patiënten met atriumfibrilleren.

b. Aanvullend onderzoek
Indien noodzakelijk en nog niet uitgevoerd worden de volgende aanvullende onderzoeken uitgevoerd (op indicatie van cardioloog):

  • Bloedonderzoek waarbij minimaal gekeken wordt naar Hb, schildklier (TSH), natrium, kalium, kreatinine, GFR en nuchter glucose;
  • 24-uurs tensie controle;
  • Echocardiogram.

c. Medicamenteuze behandeling
Medicamenteuze behandeling kan bestaan uit:

  • Klasse 1 of 3 antiaritmische medicatie;
  • Bètablokker (indien nog niet gestart door de huisarts);
  • Calcium antagonist (indien nog niet gestart door de huisarts);
  • Antistollingsmedicatie (indien nog niet gestart door de huisarts of bij verandering van de CHA2DS2-VASc score);
  • Hypertensie regulatie.

d. Follow-up beleid
Follow-up bestaat uit:

  • Halfjaarlijkse TSH controle bij amiodaron;
  • Minimaal jaarlijkse controle nierfunctie bij NOAC (indien uitgangswaarde van nierfunctie verlaagd, dan 2 x p/j controle);
  • ECG controle dient worden uitgevoerd een week na het starten met sotalol en ergometrie na starten met flecaïnide.