Beleid in de 1e lijn

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Dementie - RTA ZO Brabant | Beleid in de 1e lijn

Beleid in de 1e lijn

Diagnostiek

De huisarts kan de diagnose dementie zelf stellen of daarvoor gericht verwijzen.
Wat is het belang van vroegdiagnostiek?

  • (kleine) Kans op reversibele cognitieve stoornissen;
  • Toenemende mogelijkheden tot medicamenteuze interventies;
  • Crisis voorkomen; anticiperen op de ziekte en tijdig maatregelen nemen door patiënt en omgeving;
  • Ondersteuning aan mantelzorger(s) eerder realiseren.

a. Voorgeschiedenis en (hetero)anamnese

De 4 diagnostische criteria worden uitgevraagd:
1. Geheugenstoornissen;
2. Cognitieve stoornissen op andere domeinen (bv taal, praxis, oriëntatie);
3. Belemmering van de dagelijkse bezigheden;
4. Geen onderliggend somatisch of psychiatrisch lijden die van invloed is op de cognitie:

  • Begin en beloop;
  • Bijkomende comorbiditeit;
  • Intoxicaties, medicatie, familie anamnese, opleidingsniveau:

Dementie hoeft zich niet primair te uiten met geheugenstoornissen. Vroege symptomen kunnen aspecifiek zijn zoals bv traagheid, overzichtsverlies of veranderingen in gedrag, initiatief en/of stemming.

b. Lichamelijk onderzoek

  • Basispsychiatrisch onderzoek (o.a. geheugen, taal, oriëntatie, stemming, aandacht,gedrag);
  • Algemeen lichamelijk onderzoek naar oorzaken van cognitieve stoornissen en
    complicerende actuele somatiek (o.a. pols, bloeddruk, auscultatie hart/longen,
    inspectie huid en slijmvliezen);
  • Neurologisch onderzoek.

c. Aanvullend onderzoek

Korte cognitieve testen: MMSE, OLD.
Laboratoriumonderzoek: hemoglobine, hematocriet, MCV, glucose, serumkreatinine,
BSE en TSH.
Op indicatie: natrium, kalium, vitamine B1, B6, B12, foliumzuur en de leverenzymen.

De MMSE kan lange tijd hoog blijven bij hoogopgeleiden en subcorticale beelden (o.a. parkinson dementie, vasculaire dementie). Bij niet-pluis gevoel wordt nadere diagnostiek geadviseerd.

d. Zorgdiagnostiek en zorgcoördinatie

  • Zorgbehoefte patiënt;
  • Huidige zorgaanbod;
  • Zorgbelasting en draagkracht mantelzorgsysteem.

Zorgcoördinatie ligt primair bij de huisarts. De huisarts kan in zorgdiagnostiek bijgestaan worden door diverse zorgondersteuners, zoals zorgtrajectbegeleiders, casemanagers dementie of een praktijkondersteuner ouderenzorg en (praktijkondersteuner) GGZ. De zorgondersteuner dient de huisarts frequent op de hoogte te brengen van de bevindingen en het zorgbehandelplan. Soms zullen eventuele interventies of voorzieningen al moeten worden gerealiseerd voordat het overige onderzoek is afgerond.