Beleid glucocorticoïden geïnduceerde osteoporose

Het beleid bij de combinatie van een fractuur en het gebruik van glucocorticoïden is als volgt:

Factoren, die van invloed zijn op het nemen van beslissingen ten aanzien van therapie en diagnostiek, zijn onder andere de startdosering van glucocorticoïden, fracturen in het verleden, leeftijd, geslacht, hormonale status van de vrouw (pre- of postmenopauzaal) en de BMD. Er werden vier groepen patiënten onderscheiden:

1. Een groep patiënten, ongeacht leeftijd en geslacht, die starten met een hoge glucocorticoïd dosering van > 15 milligram (prednison  equivalenten) per dag of een fractuur in het verleden hadden (bij leeftijd van 50 jaar en ouder). Deze groep dient direct bij aanvang van de glucocorticoïden-therapie te starten met een bisfosfonaat. Een BMD- meting in deze groep is niet noodzakelijk voor het besluit al dan niet over te gaan tot het instellen van therapie; wel kan een BMD-meting zinvol zijn als uitgangswaarde. Advies start calcium en vitamine D-suppletie, tevens start bisfosfonaat.
2. Vrouwen na de menopauze en mannen ouder dan 70 jaar met een glucocorticoïd dosering tussen de 7.5 en 15 milligram (prednison equivalenten) per dag. Ook deze groep dient direct bij aanvang van de glucocorticoïden-therapie te starten met een bisfosfonaat. Een BMD- meting in deze groep is niet noodzakelijk voor het besluit al dan niet over te gaan tot het instellen van therapie; wel kan een BMD-meting zinvol zijn als uitgangswaarde. Advies start calcium en vitamine D-suppletie, tevens start bisfosfonaat.
3. Premenopauzale vrouwen en mannen < 70 jaar met een glucocorticoïd dosering tussen de 7.5 en 15 milligram (prednison equivalenten) per dag. Advies BMD meting. Bij een T-score tussen -2 en -2,5: start calcium en vitamine D-suppletie, tevens start bisfosfonaat. Bij een T-score tussen -1 en -2: start calcium en vitamine D-suppletie, een bisfosfonaat is niet nodig.
4. Patiënten met een glucocorticoïd dosering lager dan 7,5 mg (prednison equivalenten) per dag. Kijk naar de risicofactoren, tevens een BMD-meting. Bij een T-score tussen -2 en -2,5: start calcium en vitamine D-suppletie, tevens start bisfosfonaat. Bij een T-score tussen -1 en -2: start calcium en vitamine D-suppletie, een bisfosfonaat is niet nodig. Zie figuur 1.