Diagnostiek in de eerste lijn

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Gonartrosis; degeneratieve knieproblemen - RTA ZO Brabant | Diagnostiek in de eerste lijn

Diagnostiek in de eerste lijn

Anamnese
In de dagelijkse praktijk wordt gewerkt met een klinische diagnose knie-artrose, indien er sprake is van:

  • leeftijd ouder dan 50 jaar;
  • (nacht)pijn (> 3 maanden, pijn in bovenbeen/knie);
  • zwelling;
  • startstijfheid (< 30 minuten);
  • verminderde loopafstand.

Lichamelijk Onderzoek

  • altijd links en rechts vergelijken;
  • verminderde en/of pijnlijke (passieve) flexie of extensie van het kniegewricht;
  • drukpijn en verbreding van benige structuren;
  • crepitaties bij bewegingsonderzoek;
  • opvallende varus of valgusstand.

NB. het is belangrijk ook de functie van het heupgewricht controleren; met name de endorotatie 

Bij twijfel over de bevindingen bij lichamelijk onderzoek kan de huisarts een fysiotherapeut consulteren en/of kaderhuisarts bewegingsapparaat.

Röntgendiagnostiek
Bij langer bestaande klachten, progressie van de klachten of ter stadiéring van de artrose acht de werkgroep het wenselijk om een Röntgenfoto te laten maken bij patiënten ouder dan 50 jaar, om het beloop van het ziekteproces te kunnen volgen. Belangrijk is daarbij om de radioloog expliciet te vragen minimaal 2 belaste opnames te maken:

  • Belaste fixed flexion foto en/of AP belaste staande foto;
  • Laterale belaste staande foto.

De radioloog rapporteert terug:

  • mate van kraakbeen verlies;
  • aanwezigheid van osteofyten;
  • mate van sclerosering van het subchondrale bot;
  • vorming van cysten;
  • de artrose graad (bij graad 2 of hoger is er sprake van artrose).

Met onderaan het verslag van de radioloog een schaal-uitleg en beleidsadvies (wel versus geen verwijzing naar orthopedisch chirurg).

Aanvullend onderzoek
Voor de diagnose knieartrose is laboratoriumonderzoek, echografisch onderzoek en MRI onderzoek niet geïndiceerd.