Behandeling

Behandeling

In (kinder)orthopedisch centrum
Bij een ernstig vermoeden van DDH of luxatie, wordt echografisch onderzoek verricht op de afdeling radiologie. Bij twijfel over de mogelijke diagnose komt de (kinder)orthopedisch chirurg in (mede)beoordeling (= meekijkconsult).
Bij echografische bewezen heupdysplasie (= obv beschrijving en gemeten alphahoek < 60 graden van de heupkom) of luxatie, wordt het kind dezelfde dag gezien door de kinderorthopedisch verpleegkundige (voorlichting en begeleiding) en de (kinder)orthopedisch chirurg. Tijdens deze consulten wordt de diagnose gesteld en de gangbare behandeling van het dragen van een Pavlik bandage (=spreidbroek) gedurende 3 maanden, ingesteld.
In (kinder)orthopedisch centrum
Bij een ernstig vermoeden van DDH of luxatie, wordt echografisch onderzoek verricht op de afdeling radiologie. Bij twijfel over de mogelijke diagnose komt de (kinder)orthopedisch chirurg in (mede)beoordeling (= meekijkconsult).
Bij echografische bewezen heupdysplasie (= obv beschrijving en gemeten alphahoek < 60 graden van de heupkom) of luxatie, wordt het kind dezelfde dag gezien door de kinderorthopedisch verpleegkundige (voorlichting en begeleiding) en de (kinder)orthopedisch chirurg. Tijdens deze consulten wordt de diagnose gesteld en de gangbare behandeling van het dragen van een Pavlik bandage (=spreidbroek) gedurende 3 maanden, ingesteld.
De kinderen blijven vervolgens bij:

  • heupdysplasie 4 jaar
  • heupluxatie 6 jaar

onder controle en begeleiding van het kinderorthopedisch centrum.