Beleid in de 1e lijn

U bevindt zich hier: Home | Werkafspraken | Transmurale afspraken | Nierschade bij volwassenen - RTA ZO Brabant | Beleid in de 1e lijn

Beleid in de 1e lijn

ZIE OOK BIJLAGE 1

a. Doelgroepen voor screening op nierfunctiestoornissen

  • Patiënten die via andere richtlijnen (o.a. CVRM) worden gescreend;
  • Patiënten met een hypertensie (> 140 mmHg) en/of die behandeld worden met antihypertensiva;
  • Patiënten met diabetes mellitus type II;
  • Patiënten met een belaste familie anamnese voor een erfelijke nierziekte (bijvoorbeeld cystenier, dialyse familielid);
  • Patiënten met systeemziekten;
  • Patiënten met urologische aandoeningen;
  • Patiënten > 70 jaar met medicatie waarbij de nierfunctie van belang is of die nierfunctiestoornissen kunnen veroorzaken.

NB. Screenen van patiënten met een belaste familie anamnese in overleg met een specialist vanwege de interpretatie van de uitkomsten en de consequenties op de lange termijn.

b. Aanvullend onderzoek

Valt iemand in de specifieke doelgroep voor screening dan jaarlijks:

  • Albumine/creatinine ratio in urine;
  • Serumcreatinine/eGFR-CKD-EPI
  • RR.

Bij verhoogde albuminurie en/of verlaagde eGFR:

  • Albumine/kreatinine ratio in ochtendurine en eGFR, 2e meting binnen 1 week;
  • Herhaal na 2 wkn alb/creat ratio + urinesediment/stick vervolgens na 3 mnd herhalen;  
  • RR;
  • Op indicatie: glucose en lipidenspectrum;
  • Op indicatie: dipstick voor onderzoek op erythrocyten/leukocyten. Indien uitslag negatief dan hoeft er geen vervolgonderzoek te worden gedaan. Bij positieve uitslag: urinesediment op dysmorfe ery's en cilinder beoordelen (1)

Indien de patiënt in de eerstelijn vervolgd wordt, ter opsporing van complicaties bij nierfalen, bij patiënten met: (zie ook de sectie 'Behandeling', c:controle)

  • eGFR < 30, of
  • eGFR < 45 met matig verhoogde albuminurie
  • eGFR < 60 in combinatie met ernstig verhoogde albuminurie

het volgende aanvullend onderzoek uitvoeren:

  • Hb, K, Ca, fosfaat, (serum)albumine;
  • PTH: alleen bij eGFR < 30.

Vitamine D

  • Bij patiënten die al vitamine D krijgen volgens het advies van de Gezondheidsraad kan het suppletiebeleid worden gehandhaafd;
  • Er is geen indicatie meer om met actief vitamine D te behandelen. Bepaling van het PTH bij een eGFR > 30 wordt niet meer aanbevolen, dus een eventuele behandeling met alfacalcidol dient te worden gestaakt. Indien wordt doorbehandeld met alfacalcidol → PTH en Ca vervolgen.

NB. Accepteer een stijging van het PTH tot 3-4 keer de URL (ca. 30 pmol/L) mits een normaal serum calcium.

Echografie nieren (2)
Een echo van de nieren wordt m.n. aanbevolen bij:

  • abnormale progressie van de nierfunctiestoornis;
  • Flank- of buikpijn of pijn in de onderrug i.c.m. nierfunctiestoornis;
  • Acute, niet begrepen nierschade; 
  • onbegrepen nierfunctiestoornissen.

Indien bij het aanvullend onderzoek afwijkingen worden gevonden dient overleg plaats te vinden met de internist-nefroloog/internist met nefrologische belangstelling. Bij hydro(uretero)nefrose overleg met uroloog.

NB. Jodiumhoudend contrastmiddel is een risicofactor voor achteruitgang van de nierfunctie door contrastnefropathie

(1) Verse urine (afname bij lab)
(2) Ter uitsluiting van nefrologische afwijkingen